Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (1835-1908) trad in India naar voren in een tijd waarin de aanvallen door de critici op het geloof van de islam op zijn meest hevigst waren. De islam werd ten onrechte voorgesteld als een primitieve, rauwe en gewelddadige ideologie. De moslimleiders, met hun verouderde kennis, beperkte visie en hun eigen misvattingen over de islam, waren absoluut niet in staat om deze uitdagingen het hoofd te bieden.
Hazrat Mirza bracht in zijn geschriften en lezingen het hartoverlevende beeld van de islam naar voren zoals dat te vinden is in de Koran en het leven van de Heilige Profeet Mohammed – als een religie van de rede, vrede en tolerantie. Hij weerlegde alle beschuldigingen aan het adres van de islam en zorgde ervoor dat deze superioriteit verwierf ten opzichte van de vijandige geloven en filosofieën.
Zijn verrichtingen op het gebied van de heropleving van de islam en de hervorming van de moslims bevestigden zijn aanspraak dat hij een van de Moedjaddids (Hervormers) van de islam was die in de loop van de geschiedenis moslim hebben opgestaan. Hij maakte er ook aanspraak op de Messias te zijn die volgens de verwachtingen der moslims zou komen in de meest kritieke periode in hun geschiedenis. Hij heeft herhaaldelijk de valse beschuldiging weerlegd aan zijn adres dat hij er aanspraak op maakte een profeet te zijn; integendeel, het was zijn missie om de islam te prediken in zijn ongerepte zuiverheid, zoals onderricht door de Heilige Profeet Mohammed, de Laatste van alle Profeten.