Beschrijving
Zoals de titel van dit onderzoekswerk aangeeft, heeft de schrijver, door de betekenissen van de namen van God te behandelen die door een groot aantal volkeren en in vele talen worden gebruikt, getracht te bewijzen dat de Arabische naam Allah, die in de islam wordt gebruikt, uniek is als de eigennaam van God. Deze geeft immers al Zijn eigenschappen weer, in plaats van één specifiek aspect, en wordt alleen voor het Goddelijke Wezen gebruikt.
Maulana Abdul Haq Vidyarthi heeft in een inleidende noot van dit onderzoek benadrukt, dat het de grondleerstelling van de Goddelijke boodschap van de Heilige Koran is, dat er onder elk volk profeten waren gestuurd en leiding was gegeven, overeenkomstig de behoeften van hun volkeren en van de tijd, wat zijn hoogtepunt bereikte met de openbaring van de Koran die de universele behoeften van de mensheid vervulde. Alle godsdiensten vormden schakels van één en dezelfde ketting die door dezelfde hand werd vastgehouden: Er is één God, de Schepper van alles, Die de middelen voor zowel het stoffelijke als het geestelijke onderhoud van de hele schepping heeft gegeven. Dit is de achterliggende gedachte die de motivatie is geweest van het onderzoek van de auteur. Een van de conclusies waar hij achter kwam, was dat de namen van God in de verschillende talen als lampen van verschillende kleuren zijn, maar dat de bron van het licht dat daar doorheen schijnt het licht van Allah is, die vanachter alle tevoorschijn komt.






